BRON : VEA
Keuzevrijheid
Vooral een goede isolatie, de luchtdichtheid, de grootte, oriëntatie en type beglazing en de vormefficiëntie zijn cruciale parameters voor het behalen van een laag S-peil.
Binnen de bovenstaande parameters is er keuzevrijheid. De bouwheer en de ontwerper kunnen bijvoorbeeld kiezen voor een grotere glas-vloerverhouding dan gemiddeld. Een laag S-peil blijft dan haalbaar, mits zij extra aandacht besteden aan bijvoorbeeld hettype beglazing of zonnewering. Luchtdichtheid speelt ook een belangrijke rol. Elke woning laat, om een voldoende laag S-peil te behalen, best een luchtdichtheidstest uitvoeren.
De formule van het S-peil geeft inzicht in de verschillende parameters.
Noemer van het S-peil
De vormefficiëntie van de woning bepaalt mee het S-peil. De vormefficiëntie is een vergelijking van de werkelijke verliesoppervlakte met de equivalente boloppervlakte.
Een open bebouwing is minder vormefficiënt dan een halfopen of gesloten bebouwing. Een grillige vormgeving, met insprongen of dakkapellen is minder vormefficiënt dan een compacte woning. Streef samen met de architect naar een vormefficiëntie van minimaal 0,7. Als het ontwerp of de stedenbouwkundige voorwaarden dat niet toelaten, moet er harder worden ingezet op de andere invloedsfactoren (zie ’teller’ hieronder).
|
De equivalente boloppervlakte bepaalt de verslaggever op basis van het beschermd volume van de EPW-eenheid (VEPW) uit de EPB-software . |
|
Ook het beschermd volume haalt de verslaggever uit de EPB-software. |
Teller van het S-peil
De S-peilgerelateerde energiebehoefte voor verwarming en koeling bestaat uit verschillende onderdelen.
|
Tip: u kunt de onderdelen van het S-peil uit de EPB-software 3G halen. Per onderdeel kan de verslaggever zien hoe groot de invloed op het S-peil is. Zo ziet de verslaggever welke invloedsfactor nog kan verbeterd worden. Heeft bijvoorbeeld de koeling een grote invloed binnen uw project, dan kunt u het S-peil verbeteren door bijzondere aandacht te besteden aan de zonwering, de oriëntering van de vensters, de zwaarte van het gebouw, … |
Doet het ontwerp het minder goed op één van de invloedsfactoren, zet dan harder in op de andere.
Onderdelen uit de teller |
Aandachtspunten voor een laag S-peil |
warmteverliezen door transmissie
- verliezen naar buiten, de grond en aangrenzende onverwarmde ruimten
- verliezen doorheen alle scheidingsconstructies naar aangrenzende verwarmde ruimten
|
- Isolatiegraad van de schil: de U-waarde geeft aan hoeveel warmte er van binnen naar buiten doorheen een constructiedeel verloren gaat. Hoe lager de U-waarde, hoe beter de wand geïsoleerd is. De U-waarden bepalen de uiteindelijke waarde van het S-peil.
- Streef naar Umax-waarden van 0,20 W/m²K voor muren, daken en vloeren en naar 1,40 W/m²K voor vensters.
- Beperk het verlies naar aangrenzende verwarmde ruimten: streef naar Umax-waarden van 0,60 W/m²K, ook voor tussenvloeren.
- Zorg voor een zorgvuldige uitvoering van bouwknopen. Een bouwknoop, ook wel koudebrug genoemd, is een plaats in de gebouwschil waar extra warmteverlies kan optreden doordat de thermische isolatie niet doorloopt of niet aansluit. Een goed ontwerp kan dat warmteverlies vermijden. Vermijd optie C.
|
De gemiddelde waarde uit de ingediende aangiften op de energieprestatiedatabank:
- opake delen: gemiddeld 0,19 W/m²K sinds 2014 voor zowel vloeren, muren als daken;
- vensters: gemiddeld 1,41 W/m²K sinds 2014, met een jaarlijkse daling naar gemiddeld 1,31 W/m²K sinds 2017.
|
warmteverliezen door ventilatie |
- Luchtdichtheid van de schil: wind, verwarming en ventilatie veroorzaken een drukverschil tussen binnen en buiten. Zo dringt via kieren en spleten koude lucht binnen en ontsnapt warme lucht. Dat kan zowel tocht als condensatie creëren, en op zijn beurt schimmelvorming. Door luchtdicht te bouwen, vermijdt u spleten en kieren en dus ook deze problemen.
- Laat de bouwpartners zorg besteden aan de aansluitingen tussen de constructiedelen. Om een laag S-peil te behalen, is een luchtdichtheidstest nodig. Streef naar een lekdebiet (v50-waarde) van 3m³/h.m² of lager.
|
De gemiddelde waarde uit de ingediende aangiften op de energieprestatiedatabank is 3,61 m³/h.m² (stabiele waarde sinds 2006). |
warmtewinsten door zonnewinsten |
Let op: zonnewinsten zijn positief in de winter, maar kunnen tot oververhitting leiden in de zomer. Oververhitting kan optreden als in het gebouw een onaangenaam hoge binnentemperatuur wordt bereikt en de warmte niet wordt opgevangen door de constructie of niet wordt geventileerd.
De architect en de verslaggever simuleren best welke beglazing, beschaduwing … meest optimaal is voor het ontwerp. Het gebouw raakt niet oververhit als in de ontwerpfase aandacht is besteed aan:
De architect en de verslaggever simuleren best welke beglazing, beschaduwing … meest optimaal is voor het ontwerp. Het gebouw raakt niet oververhit als in de ontwerpfase aandacht is besteed aan:
- De grootte, de oriëntatie en het type van de beglazing. De combinatie beïnvloedt het S-peil. Laat de impact van elk van deze factoren bij het ontwerp simuleren, want daarna kunt u dat moeilijk bijsturen.
- Gebouwgebonden beschaduwing: zowel vaste als mobiele zonnewering kunnen instaan voor beschaduwing. Bij vaste zonnewering gaat het meestal om vaste obstakels van het gebouw zelf (bijvoorbeeld: luifel, oversteek, insprong, omliggende gebouwen). Rolluiken of screens zijn voorbeelden van mobiele zonnewering. De architect houdt daar best van bij het ontwerp rekening mee en de verslaggever neemt dat best in detail mee in de EPB-berekening.
- Zwaarte van de schil (ook thermische massa of inertie genoemd): in een thermisch zware constructie is de temperatuur in de woning vrij stabiel. Het duurt lang om een dergelijke constructie op te warmen of af te koelen. Zware materialen zoals baksteen of beton slaan de omgevingstemperatuur op en geven die warmte/koude langzaam af aan de binnenomgeving. De woning geraakt zo minder snel verwarmd en minder snel oververhit. De architect kan hierop inspelen, bijvoorbeeld door in een woning met een lichte constructie, zware materialen te gebruiken voor de vloeren (tegels) en tussenmuren (baksteen).
|