De dimensioneringsberekening moet hierbij volgende elementen bevatten:
• Een warmtebehoefteberekening van het VOLLEDIGE gebouw en ELKE ruimte afzonderlijk.
De warmtebehoefte moet hierbij berekend zijn conform NBN EN 12831:2003 en de bijhorende nationale bijlage NBN EN 12831 ANB:2015.
Een selectie van de afgifte-elementen volgens de gekozen ontwerpvertrek- en retourtemperaturen van de verwarmingskringen en de berekende warmtebehoefte.
Voor deze selectie worden in functie van het afgifteelement volgende bepalingen vooropgesteld als aangewezen rekenmethode:
– Radiator- en convectorselectie volgens NBN EN 442:2015
– Selectie van de vloerverwarming conform NBN EN 1264-2:2013
– Selectie betonkernactivering conform NBN EN 15377-1:2008
Andere afgifte-elementen worden geselecteerd volgens de bijhorende technische bepalingen, opgegeven door de fabrikant.
Een berekening van het resulterende ontwerptemperatuurregime voor de warmteopwekking op basis van de gespecificeerde ontwerptemperatuurregimes voor de verschillende warmteafgifte-elementen.
Het stavingdocument moet daarom minimaal de resultaten bevatten :
Het stavingdocument bevat een samenvattend overzicht van de dimensionering en de technische specificaties van de gekozen afgifte-elementen, dat aantoont dat, bij het ontwerptemperatuurregime, de afgiftevermogens voldoende groot zijn om het berekende warmteverlies te compenseren.
Deze vergelijking wordt gemaakt op gebouwniveau en op lokaalniveau, waarbij op basis van functionaliteit en vermogensdichtheid versoepelde evaluaties toegelaten zijn.
Dit overzicht bevat de resultaten van de warmtebehoefteberekening en eindresultaten van de dimensionering van het afgiftesysteem, zodat een vergelijking van beiden het mogelijk maakt om na te gaan of het gekozen ontwerptemperatuurregime voldoende is.
De volgende parameters uit de warmtebehoefteberekening volgens NBN EN 12831 moeten opgegeven worden in het stavingdocument:
ALGEMEEN:
– identificatie van het gebouw (adres);
– type gebouw (bv kantoor, woning,..);
– ontwerp buitentemperatuur in °C;
– opwarmtijd in uur;
– gebouwmassa (laag/gemiddeld/hoog);
– nachtverlaging in °C;
– n50 waarde voor luchtdichtheid in /h;
– rendement warmterecuperatie in luchtgroep (indien van toepassing) in % (bepaald volgens EN 308 of volgens Bijlage G van Bijlage V bij het Energiebesluit van 19 november 2010);
– totaal warmteverlies in W.
PER LOKAAL
– identificatie van het lokaal;
– type lokaal (menselijke bezetting/niet-menselijke bezetting);
– netto vloeroppervlakte in m²;
– ontwerp ruimtetemperatuur (volgens norm NBN EN 12831 voor typische lokalen of hogere waarde) in °C;
– berekend warmteverlies in W.
Als bijlage moeten naast de hierboven opgesomde parameters ook de overige gebruikte invoergegevens gespecifieerd worden. Dit houdt minimaal de gebruikte U-waarden in.
De in deze warmtebehoefteberekening gebruikte invoerwaarden moeten ofwel overeenstemmen met de werkelijk gebouwde situatie ofwel minder gunstig zijn (dus leiden tot een hogere warmtebehoefte dan werkelijk het geval is).
Samenvatting afgifte dimensioneringsberekening
Om de correctheid van de afgiftevermogens te kunnen controleren zijn de volgende gegevens nodig:
ALGEMEEN:
– resulterend ontwerptemperatuurregime voor de betreffende opwekker, gekarakteriseerd door de ontwerpvertrek- en ontwerpretourtemperatuur zoals bepaald in §2.3 in °C/°C;
– totaal vermogen afgiftesysteem bij ontwerptemperatuurregime in W.
PER LOKAAL
– berekend opgesteld vermogen afgifte, zoals bepaald in §2.2 bij het ontwerptemperatuurregime in W.
Technische specificaties betreffende selectie afgiftesysteem
Om de dimensionering te kunnen vergelijken met de reële installatie, moet per lokaal aangegeven worden welke
afgifte-elementen aanwezig zijn. Voor deze afgifte-elementen moeten de nodige eigenschappen gespecificeerd worden, die toelaten om de dimensioneringsberekening na te gaan.
Zo moet voor alle afgifte-elementen aangegeven worden op welke verwarmingskringen (en bijhorend ontwerptemperatuurregime) deze zijn aangesloten.
Specifiek dienen in functie van het type afgifte-element nog minimum de gegevens aangeleverd te worden beschreven in §2.2.1 of in §2.2.2. Indien een afgifte-element niet besproken wordt in §2.2.2 dan moet het verplicht ingegeven worden volgens de beschrijving onder §2.2.1. en moet de vermelde technische fiche in bijlage toegevoegd
worden.
De berekeningsnota moet de contactgegevens van degene die ze berekent heeft bevatten